Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

 

Artikel 27a
1
Indien het belang van de dienst zich daartegen niet verzet, kan de functionele autoriteit op verzoek van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding eenmaal per kalenderjaar de voor die rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ingevolge artikel 24, tweede tot en met vierde lid, geldende aanspraak op vakantie verlagen.
2
Het aantal uren vakantie waarmee de aanspraak kan worden verlaagd bedraagt ten hoogste het aantal uren vakantie waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding over het desbetreffende kalenderjaar aanspraak heeft, verminderd met 144 uren indien hij is aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige taak, dan wel verminderd met een in evenredigheid lager aantal uren indien hij is aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een gedeeltelijke taak. De aanspraak op vakantie kan alleen worden verlaagd met een aantal uren vakantie dat deelbaar is door het getal vier.
3
Het aantal uren vakantie waarmee de aanspraak van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding, voor wie de arbeidsduur op basis van artikel 20, eerste lid, op meer dan gemiddeld 36 uur per week is vastgesteld, kan worden verlaagd, bedraagt ten hoogste het aantal uren vakantie waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding over het desbetreffende kalenderjaar aanspraak heeft, verminderd met: 144 uur vermenigvuldigd met de voor de voor hem geldende arbeidsduurfactor, bedoeld in artikel 20, vierde lid.
4
Onze Minister stelt vast voor welke datum verzoeken als bedoeld in het eerste lid kunnen worden ingediend.
5
De functionele autoriteit beslist op of na de in het derde lid bedoelde datum gelijktijdig op de voor die datum ingediende verzoeken.
6
De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontvangt voor elk uur vakantie waarmee zijn aanspraak op vakantie overeenkomstig het eerste en tweede lid wordt verlaagd, een vergoeding ten bedrage van het salaris per uur dat hij geniet op de door Onze Minister krachtens het derde lid vastgestelde datum.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •